Zerotolerantie tegen criminaliteit
Zerotolerantie tegen criminaliteit

Zerotolerantie tegen criminaliteit

Normale prijs €5,00 €0,00 Eenheidsprijs per
Inclusief BTW

door Filip Dewinter

De angst van kamp doen veranderen


Het boek 'Zerotolerantie tegen criminaliteit' had nooit geschreven moeten worden. Recht op veiligheid zou immers een evidentie moeten zijn in onze moderne, democratische samenleving. Helaas is de realiteit anders. 35 jaar na mei '68 plukt onze samenleving de zure vruchten van een jarenlange overdosis permissiviteit en misplaatste tolerantie. Repressie is taboe, politieagenten worden gedegradeerd tot straathoekwerkers, de excuuscultuur maakt daders tot slachtoffer, … De tijd van halfzachte oplossingen is voorbij. Het recht op veiligheid is een mensenrecht en een harde aanpak van de criminaliteit via het toepassen van het zerotolerantieprincipe dringt zich op!

Van kruimeldiefstal tot ramkraak: criminaliteit in evolutie


De criminaliteit in ons land gaat vanaf de jaren '70 alsmaar in stijgende lijn. In de jaren '70 stelde de Rijkswacht een toename vast van het aantal criminele feiten met 80%, tussen 1983 en 1990 steeg de criminaliteit met 77%. Ook in de jaren '90 kwam er geen einde aan de opmars van de misdaad. Zo nam de criminaliteit tijdens de periode van 1996 tot 2000 nogmaals met 14% toe (cijfers N.I.S.). Volgens het statistisch overzicht van het Britse Home Office was België zelfs koploper in de EU met een stijging van 14%. De gemiddelde stijging in de lidstaten van de EU in de periode 1996-2002 was 1%, in de helft van de lidstaten daalde de criminaliteit. In een stad als Antwerpen nam de straatcriminaliteit (gauwdiefstallen, diefstallen met geweld, gewapende diefstallen, handtasroof) op 7 jaar tijd met 162% toe (1995-2001). De toename van de misdaad heeft ervoor gezorgd dat criminaliteit steeds meer als een veiligheidsprobleem wordt ervaren.

Jeugdcriminaliteit: jong geleerd is oud gedaan


Vooral de toename van de jeugdcriminaliteit is verontrustend te noemen. Een nota van de Antwerpse jeugdbrigade gaf aan dat minderjarigen tussen 12 en 17 jaar in Antwerpen verantwoordelijk waren voor 16,6% van de misdrijven die in 1999 in de stad werden geregistreerd. Daders van misdrijven worden alsmaar jonger en gebruiken alsmaar meer geweld. De voornaamste schuldige is de overheid: het gebrek aan opvangplaatsen en vooral het ontbreken van een jeugdsanctierecht maakt dat minderjarige criminelen zich onaantastbaar wanen. Ook sommige ouders moeten echter voor hun verantwoordelijkheid gesteld worden: ouders die toelaten dat hun kinderen spijbelen dienen desnoods gesanctioneerd te worden.

Stadscriminaliteit: praten en knuffelen helpt niet meer


De levenskwaliteit in tal van stadswijken is er de laatste decennia op achteruit gegaan. Onveiligheid en verloedering zijn alom aanwezig. Nieuwe fenomenen van stadscriminaliteit steken de kop op: steaming, carjacking, bagjacking, groepsverkrachtingen,… Aangezien een groot deel van de daders vreemdelingen zijn, wordt de toenemende onveiligheid echter geloochend of geminimaliseerd. In sommige wijken van de grootsteden wordt de politie nog amper geduld: rellen, bendevorming en criminaliteit zijn er schering en inslag. Steeds weer worden de relschoppers gebombardeerd tot slachtoffer: slachtoffer van de werkloosheid, van de 'racistische' politie, van het 'gebrek aan kansen',… In plaats van op te treden wordt de politie geacht om met de jonge criminelen te 'babbelen' en te 'bemiddelen'. Ter vervanging van de politie wordt trouwens het straathoekwerk geïntroduceerd. De nefaste criminaliteitscijfers bewijzen intussen dat deze 'knuffelpolitiek' allerminst resultaten oplevert. Te vrezen valt dat met een voortzetting van het huidige beleid de situatie in de toekomst verder zal escaleren.

Vreemdelingencriminaliteit: het taboe!


In de jaren '80 verbood toenmalig eerste minister Martens de publicatie van cijfers betreffende het aandeel van vreemdelingen in de criminaliteit. Sindsdien wordt de waarheid over de vreemdelingencriminaliteit onder tafel geveegd. De reden voor deze doofpotpolitiek is niet ver te zoeken: de relatie tussen het hoge aandeel van vreemdelingen in de criminaliteit en de 'open deur'-politiek van deze en vorige regeringen is overduidelijk. Eind 2000 sneuvelde het taboe betreffende vreemdelingencriminaliteit, althans voor heel even, met de publicatie van het rapport Van San. Uit dit rapport bleek - zoals verwacht - een manifeste oververtegenwoordiging van de vreemdelingen in de criminaliteit. Terwijl in 1999 in de steden 1,25% van de jongeren met Belgische nationaliteit werd geregistreerd als verdachte, lag dit percentage bij Turkse jongeren op 2,12%, bij Marokkaanse jongeren op 4,02%, bij Kongolese jongeren op 6,14% en bij Oost-Europese jongeren zelfs op 16,06%. Ook in de gevangenisbevolking zijn vreemdelingen oververtegenwoordigd: maar liefst 41,6% van de gedetineerden in ons land heeft een buitenlandse nationaliteit.


Wat zijn de oorzaken van deze verhoogde criminaliteitsgraad onder vreemdelingenjongeren? De hogere pakkans of de sociaal-economische achterstand van de allochtone bevolkingsgroepen vormen geen voldoende verklaring, zoveel is duidelijk. In Nederland werd reeds overduidelijk aangetoond dat de vreemdelingencriminaliteit ook culturele redenen heeft. Hiermee wordt duidelijk dat het veiligheidsprobleem in onze steden inherent is aan de multiculturele samenleving. Alleen een beleid gebaseerd op het 'aanpassen of terugkeren'-principe kan een oplossing bieden voor de toenemende vreemdelingencriminaliteit. Een effectief uitwijzingsbeleid van criminele en illegale vreemdelingen is essentieel.

De politiehervorming: meer of minder veiligheid?


Steeds meer wordt pijnlijk duidelijk dat de politiehervorming niet heeft gezorgd voor meer veiligheid: de bureaucratie nam toe, de federale dotaties waren onvoldoende voor de taken die de lokale politiezones opgelegd kregen, de politie bleef kampen met personeelsgebrek,… Ook de zogenaamde Veiligheidscontracten die werden voorgesteld als dé oplossing voor de stadscriminaliteit faalden, omdat een te grote nadruk gelegd werd op de zogenaamde preventieve en alternatieve projecten. Ondanks de hoge verwachtingen van velen, werd ook het beleid van justitieminister Verwilghen een grote flop: het jeugdsanctierecht kwam er niet, in de steden bleef de halfzachte aanpak centraal staan en de hervorming van het gerecht lukte slechts zeer gedeeltelijk. Slechts via de manipulatie van de criminaliteitscijfers – onder meer via het PVR-systeem (proces-verbaal van verkorte registratie) – probeert de regering de schijn op te houden dat de criminaliteit teruggedrongen wordt.

Zerotolerantie


Het zerotolerantiebeleid is gebaseerd op het 'broken windows'-principe dat ervan uitgaat dat overlast en criminaliteit onmiddellijk moeten worden aangepakt vooraleer de situatie volledig uit de hand loopt. Via een streng en accuraat politieoptreden tegen zogenaamde 'kleine' criminaliteit en antisociaal gedrag kan criminaliteit worden voorkomen en zelfs worden bestreden. Het zerotolerantieprincipe werd in de praktijk toegepast door William Bratton, de hoofdcommissaris van New York, die erin slaagde de criminaliteit van 1990 tot 1999 te doen dalen van 700.000 feiten per jaar tot amper 300.000. Het New Yorkse zerotolerantiesysteem kan bij ons niet zomaar gekopieerd worden, maar kan wel als voorbeeld gesteld worden: door toepassing van het zerotolerantieprincipe en normstellend optreden in de grootstedelijke agglomeraties, kan ook in onze steden de stadscriminaliteit teruggedrongen worden.

Recht op veiligheid: de remedies


Door het creëren van een schokeffect moeten de criminelen in onze steden duidelijk gemaakt worden dat het vanaf nu menens is en dat het gedaan is met hun quasi-onaantastbaarheid. Enkel een zerotolerantiebeleid kan de straat-, geweld- en stadscriminaliteit terugdringen. Nultolerantie betekent dat de politie streng, doortastend en desnoods repressief optreedt tegen elke vorm van criminaliteit, antisociaal gedrag en overlast. Een zerotolerantiebeleid wil een normstellend en -herstellend effect resorteren.

Nultolerantie en 'lik op stuk' tegen straatcriminaliteit en overlast - Een maximale aanwezigheid van de politie op straat dient nagestreefd te worden. Door het opstellen van weekanalyses – wijk per wijk – moet de politie op een flexibele en snelle manier kunnen inspelen op de criminaliteit en de overlast in een bepaalde wijk. Aan elk feit en elke klacht moet bovendien - door zowel de politie als het gerecht - een gevolg gegeven worden.

Politie en burgers: partners in veiligheid – Een zerotolerantiebeleid is grotendeels gebaseerd op een nauwe samenwerking tussen burgers en politie. De betrokkenheid van de bevolking via de veralgemening van buurtinformatienetwerken, het telepolitiesysteem en veiligheidscomités is noodzakelijk.

Veilige stad, leefbare stad – De toepassing van de 'broken windows'-theorie stelt dat reeds bij de allereerste tekenen van verloedering en verkrotting moet worden opgetreden. Het terugdringen van de onveiligheid gaat hand in hand met het verbeteren van de leefkwaliteit. Dit houdt onder meer in dat illegalen moeten worden opgespoord, prostitutie moet worden gebannen uit de woonwijken, graffiti en vandalisme moeten worden aangepakt,… Wijk per wijk moet aangepakt worden via wijkverbeteringsplannen.

Oorlog tegen drugs – Een aanzienlijk deel van de stedelijke criminaliteit staat in verband met drugs. Wie de stadscriminaliteit wil terugdringen moet drugs bannen. Geen gedoogbeleid tegenover drugs, maar radicaal de oorlog verklaren aan het gebruik en het dealen van drugs.

Jeugdcriminaliteit hard aanpakken –Een nauwgezette controle op de leerplicht, sanctionering van nalatige ouders en een specifiek jeugdsanctierecht kunnen een halt toeroepen aan de stijgende jeugdcriminaliteit.

Stop immigratie, veilige stad – Het knuffel- en excuusbeleid moet plaatsmaken voor een realistische politiek waarbij de immigranten resoluut voor de keuze worden geplaatst: aanpassen of terugkeren. Een waterdichte immigratiestop, het ontraden van gezinsvorming en het onmogelijk maken van schijnhuwelijken zijn noodzakelijke maatregelen.

Meer politie, meer gevangenissen – De getalsterkte van het korps dient met 5000 man te worden opgetrokken. Het ambt van politieagent moet worden geherwaardeerd. Het optrekken van het aantal cellen (van 8000 tot 12.000) moet bovendien een einde maken aan het te grote aantal vervroegde vrijlatingen.

Streng maar eerlijk straffen – In plaats van systematisch straffen in te korten en kwijt te schelden moet de strafwetgeving consequent toegepast worden. Afschaffing dus van de wet Lejeune. De rechter moet bovendien kunnen beslissen om bij meerdere misdrijven waarover gezamenlijk wordt gevonnist, de strafmaten al dan niet bij elkaar op te tellen. Nu wordt enkel de zwaarste van de verschillende strafmaten daadwerkelijk uitgevoerd.

Recht op zelfverdediging – Onder bepaalde voorwaarden moet het mogelijk zijn dat de wettige zelfverdediging ook geldt voor de verdediging van goederen.

De harde aanpak is de beste preventie – Het vervagende normbesef is wellicht een van de belangrijkste redenen voor de toenemende onveiligheid. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid durven nemen. Aan de 'alles-kan-alles-mag'-mentaliteit moet een einde komen.